De winter is geweest, de lente is al enige tijd aanwezig. Merkt u het ook? ’s Ochtends vroeg fluiten de vogels meer en je ziet jonge vogels uit het ei kruipen of slaan de vleugels uit. Voor de ouderlijke vogels is een drukke tijd aangebroken. Zij vliegen af en aan met voedsel. Hebt u er wel eens opgelet wat zij de jongen te eten brengen? Dat is geheel afhankelijk van de vogelsoort.Zo zijn er bijvoorbeeld zaad- en insecteneters. Zaadeters eten onder andere malse graszaden en insecteneters vangen de insecten tijdens de vlucht. Afhankelijk van het seizoen zijn de vogelmaagjes ingesteld op het voedselaanbod. Het voersysteem van de ouders is heel simpel. Kleine bekjes sperren zich zo wijd mogelijk open en verdringen elkaar om de ouderlijke bek. Wie het meeste honger heeft, krijgt het eerste voedsel. Beetje bij beetje stoppen de ouderlijke vogels voedsel in het bekje. Jongere of kleinere vogeltjes in een nest moeten zo vaak mogelijk voordringen om goed te kunnen groeien. Is het een slecht voorjaar met weinig voedsel of is het jong te zwak dan is de overlevingskans voor een heel nest geringer.Wij mensen willen graag al deze jongen redden en gaan bijvoeren. Schotels met geprepareerd vogelzaad, pinda’s en vetbollen zie je ook nu nog veel buiten staan. Oudere vogels brengen hierdoor meer jongen groot maar is het wel zo verstandig dat bijvoeren. De natuur is een uitermate complex gebalanceerd systeem dat vaak problemen ondervind door menselijk ingrijpen. Zo worden er net zo veel jongen grootgebracht als er eten voorhanden is. Wordt er door ons een handje geholpen dan verstoren wij dit zorgvuldig opgebouwde evenwicht. Meer jongen groot brengen is een korte termijn oplossing. Vliegen zij zelfstandig uit dan is het voedselaanbod te laag. Gaat de mens weer bijvoeren en de cirkel is rond. Doelstelling geslaagd zou u denken. Dat is maar ten dele waar.Bijvoeren geeft ook de zwakke vogels een kans om volwassen te worden. Zij planten zich ook voort en er zijn genetisch gezien meer zwakke vogels. Ook blijkt dat doordat bijvoorbeeld de huismus minder naar voedsel hoeft te zoeken de vleugellengte de afgelopen 100 jaar met 30% is afgenomen. Langzaam maar zeker zorgen wij er voor dat de vogelstand niet meer bestand is tegen de natuur waar in zij leven. De natuur is hard en in onze ogen vaak niet rechtvaardig. Alleen de sterksten redden het. Het niet noodzakelijk bijvoeren heeft ook een ander nadeel. Muizen en ratten vinden eenvoudig voedsel en ook zij kunnen zich eenvoudiger voortplanten. Veel verwilderde duiven vinden nu eenvoudig voedsel en zorgen voor overlast door de uitwerpselen.Menselijke keuzes zijn niet eenvoudig. Zeker niet als wij voor de zwakken op willen komen. Het besef, dat de natuur zelfstandig heel veel aankan, dringt steeds meer door. Waar de mens bijna niet kan overleven, heeft de natuur zich al tijden aangepast. Voer daarom bij als het echt noodzakelijk is. Bijvoorbeeld in een uitermate strenge winter en dan nog mondjesmaat.John HoutzagerCDA-Fractie