Na een wethouderschap van tien jaar verlaat Bert Lubbinge in mei het Nieuwegeinse college. Gedurende drie perioden is hij wethouder geweest. Op dit moment heeft hij Ruimtelijke Ordening, Wonen, Welzijn, Maatschappelijke Ondersteuning en Zorg in zijn portefeuille. Daarnaast is hij vanaf 2006 verantwoordelijk voor de ontwikkeling van nieuwe winkels, woningen het Stadshuis en het nieuwe theater en heeft hij zich als projectwethouder stevig ingezet voor de nieuwe Binnenstad. Hij is de wijkwethouder voor de Doorslag, Stadscentrum en Merwestein. Hij vertegenwoordigt Nieuwegein in het dagelijks bestuur van het Bestuur Regio Utrecht en heeft daar de portefeuille Ruimtelijke Ontwikkeling van de stadsregio Utrecht.
Bert Lubbinge: “Ik ben op 1 mei van dit jaar tien jaar met groot plezier en hart voor de mensen in Nieuwegein wethouder. Aan zowel de maatschappelijke onderwerpen als de ontwikkeling van de stad, in het bijzonder De Binnenstad, heb ik in de afgelopen periode bijdragen geleverd. Je werk als wethouder is nooit af, maar op een gegeven moment is het goed om een punt te zetten. Nog dagelijks geeft het wethouderschap, de leukste baan die je je kunt wensen, veel voldoening. Maar na zo’n periode is het mooi om wat anders te gaan doen en de gelegenheid te geven aan een ander.”
In 1994 werd hij raadslid voor de Partij van de Arbeid. Sinds 1998, met een onderbreking van vier jaar waarin hij fractievoorzitter was, is Bert Lubbinge wethouder.
Op het gebied van Ruimtelijke Ordening was hij actief om starters huisvestingsmogelijkheden te bieden: “Onze eigen kinderen moeten hier ook betaalbaar kunnen wonen.” Ook voor senioren leverde hij bijdragen met de ontwikkeling van veel appartementen. De combinatie van de portefeuilles wonen, zorg en welzijn stelde hem in staat de vernieuwing van welzijn en zorg aan te jagen. “De gemeente moet zich nadrukkelijker bekommeren om onderwerpen die gezondheid en eenzaamheid van inwoners betreffen. Professionals moeten we onder gemeentelijke regie op wijkniveau ruimte geven en meer met elkaar laten samenwerken”.