Market Garden, de operatie die tot doel had Nederland versneld van de Duitse bezetters te bevrijden door een aanval met parachutisten achter de Duitse linies, mislukte in september 1944, 79 jaar geleden, jammerlijk. De geallieerden moesten zich na de slag om Arnhem terugtrekken. Een van de vliegtuigen die aan de slag deelnam, werd op 20 september 1944 neergeschoten nabij Jutphaas.
Het neergeschoten vliegtuig, dat neerkwam in het gebied dat nu bekend staat als Plettenburg-De Wiers, was een Mustang III, een eenpersoons jager die tot doel had bommenwerpers te escorteren. Ook werd het toestel gebruikt om verrassingsaanvallen uit te voeren. De bewapening van het vliegtuig bestond uit vier 0.30 inch- en twee 0.50 inch-machinegeweren in de neus van het toestel. Deze standaardbewapening is vele malen aangepast aan veranderde omstandigheden.
Bij Vreeswijk werd op 13 november 1944 in de Lek het lichaam gevonden van de Britse corporal Frederick H. Hooper, legernummer 5125343. Hij werd 22 jaar oud. Hooper behoorde tot de B-Compagnie van 1st Airlanding Brigade 2nd Airborne Battalion, een onderdeel van de 1st Airborne Division. Van oorsprong behoorde Hooper tot The South Staffordshire Regiment. Hoopoer is om het leven gekomen toen hij tijdens de terugtocht probeerde de Rijn over te zwemmen. Hij kwam in de problemen en verdronk. Zijn lichaam werd in de ochtend van 13 november 1944 in Vreeswijk gesignaleerd, uit het water gehaald, en in een speciaal voor hem gemaakte houten doodskist die middag begraven op het Protestantse Kerhof in Vreeswijk, grafnummer 4.
De Mustang die in Plettenburg neerkwam, werd in de tweede helft van 1940 in 120 dagen ontworpen door de vliegtuigfabriek North American in Dallas. Het toestel moest een volwaardige tegenstander worden voor de Duitse jachtvliegtuigen die de geallieerden enorme verliezen toebrachten met hun aanvallen op formaties bommenwerpers. Tot dan konden de geallieerde jagers de formaties bommenwerpers slechts begeleiden tot over een afstand van 420 km. Her bereik van de Mustang was veel groter. De Mustang III werd niet alleen ingezet door de Amerikanen, maar ook door de Engelsen.
De Engelse Royal Air Force gebruikte het toestel bij vele squadrons, onder meer ook bij het 315e squadron Poolse vliegers. Een van de Polen die vanaf juli 1941 van dit squadron deel uitmaakte was de 25-jarige sergeant Tadeusz Jankowski. In juni, juli, augustus en september 1944 werd het 315e squadron ingezet bij vele operaties die vanuit Engeland naar het vaste land van Europa werden uitgevoerd.
Sergeant Tadeusz Jankowski
Het overzicht van de raids waaraan Tadeusz Jankowski heeft deelgenomen vermeldt geen vluchten rond D-day (6juni 1944), hoewel de Mustang MK-III daarbij wÈl is ingezet om de geallieerde bruggenhoofden in het zojuist bevrijde deel van Frankrijk te beschermen.
Tijdens de raids waaraan Tadeusz Jankowski deelnam in 1944 heeft hij zich onderscheiden door dapperheid en wist hij met succes enkele Duitse jachtvliegtuigen aan te vallen en neer te halen. Daarvoor werd hij onderscheiden met het Cross of Merit (= het Erekruis van verdienste voor Poolse vliegers in dienst van de Royal Air Force (RAF)). De onderscheiding werd hem toegekend ‘in silver with swords’.
Op 20 september 1944 keerde hij terug van een missie naar het slagveld van Market Garden. Nabij Jutphaas werd zijn toestel geraakt door luchtafweer vanaf de grond. De piloot kon zijn vliegtuig niet meer in de lucht houden en met een lange glijvlucht dook de Mustang in de moerassige grond in het gebied nabij de Bongenaer. Tijdens die vlucht werd door een vleugel van het neerstortende toestel de 8-jarige Jopie Hoveling, die rond 15.00 uur bij zijn vader op het bouwland was, dodelijk aan het hoofd geraakt. Vlieger Tadeusz Jankowski, die ook zijn toestel de Mustang III met het registratienummer FB367 niet meer had kunnen verlaten, kwam om in het neerstortende toestel.
Enkele dagen later was de uitvaart van de beide slachtoffers vanuit de H. Nicolaaskerk van Jutphaas. Op het kerkhof naast de kerk werden Jopie Hoveling en Tadeusz Jankowski naast elkaar begraven. Het stoffelijk overschot van de Poolse vlieger is in de jaren zestig overgebracht naar het Poolse Oorlogskerkhof in Breda; grafnummer E-4-7.