Ik snap zelf ook wel dat ‘vijf keer zakken voor het rijexamen’ een trackrecord is dat zijn schaduw voor eeuwig vooruitwerpt. Op de ochtend van mijn allereerste rijexamen reed een achteropkomend voertuig mijn kofferbak in, omdat ik weliswaar attent, maar een tikje onverwacht remde voor een zebrapad op de Grote Markt in Groningen.
Ik heb weleens overwogen om medisch te laten uitzoeken waarom ik de afstand tot betonnen palen en andere obstakels zo slecht weet in te schatten. Verder rijd ik heel goed. Veilig ook, behalve natuurlijk die keer dat ik op de A2 achterstevoren in de vangrail belandde, omdat ik een rechts passerende Jaguar niet had zien aankomen. Sindsdien weet ik wat total loss is (Jaguar). Bij mij hoefde er alleen maar een nieuwe deur in (Mazda 3). Kwestie van handig ontwijken.
En of ik nu in mijn eigen koekblik rijd of in de bolide van echtgenoot T: hij rijdt altijd mee. Ik vind dat nergens voor nodig.
Ik rijd tegenwoordig zo’n 15.000 kilometer per jaar en kom na elke rit ongeschonden thuis. Weet de weg te vinden. Zie kans mijn auto (in) te parkeren. Krijg incidenteel een bekeuring, meestal voor futiele vergrijpen zoals een geringe snelheidsovertreding of parkeren met te weinig geld in de meter. Maar hij kan het niet laten. Het begint al bij het instappen.
‘Staan je spiegels goed? Ik kijk wel even of er iets aankomt. Ja, het kan, toe maar, rij maar op. Stuur gewoon recht houden en dan achteruit. Nee, niet teveel aan dat stuur draaien. Ja, zo.’ Of als we een verkeerslicht naderen: ‘Ik zou de linker strook nemen, schuif maar een baan op, goed zo, dat scheelt bij het wegrijden, het beste kun je hier links aanhouden. Sta je meteen goed. Nee, schuif nog naar een baan op. Kan best, is eigenlijk nog beter.’
Dit alles vergezeld van bijpassende handgebaren. Met zo’n stem alsof hij een kind met een aanmerkelijke rekenachterstand de tafel van twee probeert uit te leggen. Of op de snelweg. ‘We (!) gaan hier zo van baan wisselen. Let goed op, want dit is een rot bocht. Nee, terugschakelen hoeft niet, dit kan ie best hebben. Je moet niet teveel terugschakelen.
Jezus, zeg waar kwam die vent ineens vandaan? Had je die eigenlijk wel gezien? Die zat er ineens naast, van rechts.’ Dat hij zelf op willekeurig welke parkeerplaats bepaald geen neus heeft voor het vinden van een geschikte parkeerplek. Soit. De meeste vrouwen hebben geen echt talent voor ‘meerijden’.
Ik vind het wel een opsteker dat ik in het buitenland altijd achter het stuur mag. Vooral in drukke steden. Omdat ik nu eenmaal de boel iets sneller overzie. Maar dat is alleen in het buitenland.
Over Willeke Stadtman
De Nieuwegeinse Willeke Stadtman (1950), echtgenote en moeder van drie kinderen schrijft haar belevenissen in een column op De Digitale Stad Nieuwegein. Willeke heeft drie kleinzoons en een kleindochter, een hond (een Roemeense kliko) en een kleinhond (de hond van haar dochter).
Vierendertig jaar was Willeke werkzaam in de gezondheidszorg, aanvankelijk als arts, later als bestuurder met name in de ouderenzorg. In 2011 is zij gestopt met werken, precies zoals zij zich had voorgenomen.
Meer columns van Willeke Stadtman leest u hier: http://www.pen.nl/artikel/category/nieuws-wijknieuws/column-willeke-stadtman